(Deel van de) Triviale naam voor alle (± 30) soorten behorend tot de familie der Phalacrocoracidae (Pelecaniformes, onderorde Pelecani). Zonder verdere aanduiding gebruikt voor de meest wijd verspreide soort Phalacrocorax carbo, de aalscholver. De familie bestaat uit watervogels die voorkomen aan kusten over de hele wereld, maar ook op in het binnenland gelegen water. Ze zijn middelgroot tot groot (48 cm tot ± 1 m), met een lange nek en lichaam en ver naar achteren geplaatste korte poten met zwemvliezen tussen allevier de tenen. De snavel is middelgroot en heeft een sterk haakvormige punt. De vleugels zijn relatief kort, de staart daarentegen nogal lang en zeer stug. Aalscholvers hebben een overwegend zwart kleed (sommige hebben witte onderdelen of zijn grijs), vaak met een groene of blauwe metaalachtige glans. De geslachten zijn identiek, hoewel mannetjes groter zijn, en hebben vaak een kuif en/of witte plekken gedurende de broedperiode. Het voedsel bestaat overwegend uit vis (kreeftachtigen en amfibieën worden ook gegeten) die in een achtervolging onder water gevangen wordt. In tegenstelling tot bijvoorbeeld genten worden de vleugels vrijwel niet gebruikt bij voortbeweging onder water. In vlucht, vaak laag boven water, houden ze de nek gestrekt. Aalscholvers zitten rechtop, met enigszins gekromde nek en vaak met de vleugels gespreid. De meeste soorten broeden in kolonies. Een opvallend lid uit de familie is de Galápagosaalscholver van de Galápagoseilanden, die gereduceerde vleugels heeft en niet meer kan vliegen.
Alternative forms voor aalscholvers : aalscholver, Phalacrocorax.