Vloeistof die bij alle gewervelden zuurstof (gebonden aan hemoglobine in rode bloedlichaampjes) van de longen naar de weefsels aanvoert en koolstofdioxide afvoert. Het bloed vervoert ook opgeloste stofwisselingsprodukten naar gespecialiseerde organen (zoals de lever) en naar de weefsels, die hun afvalprodukten via het bloed afvoeren naar de nieren. Antilichamen en witte bloedlichaampjes in het bloed rekenen af met infecties van binnendringende organismen als virussen en bacteriën. Door klieren aan het bloed afgegeven hormonen (speciale eiwitten) reguleren de acties en activiteiten van verschillende organen. Een laatste belangrijke taak van het bloed is de functie van 'centrale verwarming': door de warmte van het bloed behoudt het lichaam een constante temperatuur.