(Deel van de) Triviale naam voor de 3 soorten pestvogels in de subfamilie Bombycillinae van de familie Bombycillidae (Passeriformes, onderorde Oscines) en in het meervoud de algemene term voor de subfamilie, maar ook voor de familie, waartoe nog twee genera behoren (met in totaal 5 soorten). In Nederland wordt de naam gebruikt voor de Pestvogel Bombycilla garrulus. De andere twee soorten zijn de Japanse Pestvogel Bombycilla japonica, uit Oost-Siberiƫ en Japan, en de Cederpestvogel Bombycilla cedrorum uit Noord-Amerika. Alledrie maken ze na de broedtijd onregelmatige zwerfbewegingen, meest in zuidelijke richting, naar de gematigde streken van Europa, China en Japan of Centraal-Amerika. Ze hebben wasachtige punten aan de schachten van de armpennen en soms ook aan de staartpennen. Bij veel individuen zijn deze echter afwezig. Alledrie soorten zijn ongeveer 18 cm en hebben een overeenkomstig kleurpatroon met weinig verschillen tussen de sexen. Het verenkleed is zacht en zijdeachtig. Tijdens de broedtijd eten ze veel insecten, die op vliegenvangerachtige manier worden gevangen, maar buiten de broedtijd leven ze vooral van bessen. De Nederlandse naam verwijst naar het onregelmatige optreden in ons land, dat in combinatie met hun kleurige voorkomen in verband werd gebracht met het eveneens onregelmatig optreden van de pest.
Alternative forms voor pestvogels : Bombycilla, pestvogel.