spijsverteringskanaal
A B C D E F G H I J K L M N O P R S T U V W Z

Systeem van kronkelende buizen (ingewanden) die lopen van mond tot anus (cloaca) waardoor het voedsel passeert tijdens het verteringsproces. Bij vogels bestaat dit systeem uit de snavel, slokdarm (of oesophagus) en krop, klier- en spiermaag (corresponderend met de zoogdiermaag), de dunne, dikke en blinde darm en de cloaca (combinatie van anus, urine-afvoer en genitale opening). De ontwikkeling van de verschillende onderdelen hangt sterk samen met het type voedsel dat genuttigd wordt. De krop bijvoorbeeld kan rudimentair aanwezig zijn en de spiermaag sterk gereduceerd. In de snavel kan nauwelijks tot geen mechanische afbraak (kauwen) plaatsvinden. Deze kan echter wijd geopend worden en ook de pharynx-regio (keel) is ver uitrekbaar. De tong is meestal groot en puntig met een axiale versteviging, zoals het tongbeen (hyoid). De krop is een uitrekbare zakachtige verlenging van de spiermaag, die met een enkelvoudige opening verbonden is met de slokdarm. De relatieve kropgrootte verschilt sterk per soort en is afhankelijk van het type voedsel (bijvoorbeeld sterk ontwikkeld bij graaneters). De primaire functie van de krop bestaat uit voedselopslag, met name tijdens het broedseizoen. Bij veel soorten vogels ondergaat het voedsel een eerste vertering in de krop, alvorens het aan de jongen gevoerd wordt. De kliermaag versterkt de peristaltische bewegingen die opgeroepen worden door de krop en laat het vochtige onverteerde voedsel, samen met hier uitgescheiden spijsverteringssappen, naar de spiermaag passeren. Deze maag is sterk gespierd, met een gerimpelde, leerachtige bekleding. Het voedsel wordt hier vermalen met behulp van grit en opgenomen kleine kiezeltjes, dit laatste vooral bij graaneters. Bij fruit- en vleeseters is de spiermaag minder sterk ontwikkeld. De echte enzymatische vertering vindt plaats in de dunne darm, met behulp van lever- en pancreasuitscheidingen. Daar waar de dunne darm overgaat in de dikke darm takken twee doodlopende buizen af: de blinde darmen. Hier wordt, bij planteneters, het voedsel verder verteerd met behulp van bacteriƫn (en enzymen). Bij vleeseters en papegaaien zijn de blinde darmen verdwenen.

Alternative forms voor spijsverteringskanaal : blinde darm, caecum, cloaca, kliermaag, oesophagus, proventriculus, slokdarm , spiermaag, ventriculus.