Fourageren is het zoeken naar voedsel. Enkele vogelsoorten zijn gespecialiseerd in het eten van slechts een type voedsel (bijvoorbeeld zaadetende zangvogels), maar veel soorten eten meerdere typen voedsel. Dit komt gedeeltelijk door het gevarieerde aanbod (stimuli). Later wordt slechts aan een beperkt aantal stimuli beantwoord door een proces van uitproberen, als gevolg van de beschikbaarheid van het voedsel binnen de leefomgeving en de mogelijkheden binnen het repertoire van karakteristieke voedselgewoonten van de soort. Zo wordt de grootte van door vinken gegeten zaden voor een groot deel bepaald door de afmetingen van de snavel. Het voorbeeld wat de oudervogels geven alsmede de lokaal opgedane ervaringen zijn in dit geval ook van belang, het laatste vooral bij in groepen levende soorten. Sommige soorten veranderen hun dieet naar gelang de seizoenswisselingen. De veranderingen in dieet vallen vaak samen met de aanvang of afloop van het broedseizoen. De mogelijkheid om ook de poten te gebruiken biedt de mogelijkheid om meerdere voedselitems te benutten dan anders mogelijk was (bijvoorbeeld het fourageren van Putters op distelzaden). Dit is vaak een aangeboren karakteristiek van een soort, maar het leerproces perfectioneert de methode. De voedselzoekgewoonten van elke soort kunnen in twee belangrijke componenten verdeeld worden: de algemene jachtgewoonten binnen het geslacht, de familie of de orde, en de karakteristieke specifieke gewoonten of voorkeuren van de soort, die ervoor zorgen dat nauw verwante soorten binnen hetzelfde habitat kunnen leven dankzij deze specialisatie. Een goed voorbeeld wordt geleverd door mezen Parus spec., die alle ongewervelden eten maar hun prooi op verschillende hoogte, in verschillende soorten bomen en op verschillende plaatsen binnen dezelfde bomen verzamelen. Ook de fourageerfrequentie verschilt, van de vrijwel continue fourageeractiviteit van kleine zangers, via de drie-maaltijden-per-dag van lijsters in de nazomer als er overvloedig fruit te vinden is en de ene maaltijd in 48 uur van Grote Mantelmeeuwen tijdens de haringvisserij, tot het wekenlang vasten van sommige zeevogels tijdens het broeden (bij sommige pinguïnsoorten zelfs maanden achtereen). Enkele soorten, zoals de Notenkraker Nucifraga caryocatactes, verstoppen voedsel, in dit geval hazelnoten, voor perioden met voedselschaarste in de winter.
Alternative forms voor voeden : fourageren, voedsel.