kleurpatroon
A B C D E F G H I J K L M N O P R S T U V W Z

Het kleurpatroon van een vogel moet altijd gezien worden in relatie tot zijn gedrag en tot het effect daarvan op een waarnemer en is dus (meestal als regel) adaptief. Kleurpatronen kunnen onderscheiden worden in twee belangrijke groepen: 'cryptische', waarmee onopvallendheid bewerkstelligd wordt, en 'fanerische', waarmee een vogel juist in het oog springt. Het doel van cryptische kleurpatronen beperkt zich tot de predator-prooi relatie; enerzijds biedt het de prooi bescherming tegen vijanden (procryptisch - zeer algemeen onder vogels), aan de andere kant vergemakkelijkt het de predator zijn prooi te vangen (anti-cryptisch - zeldzaam onder vogels). Strategieën die gebruikt worden in cryptische kleurpatronen zijn: 1) algemene gelijkenis met het habitat (bijvoorbeeld het witte kleed van de Sneeuwuil of het 'grondpatroon' in het kleed van veel leeuweriken); 2) 'obliterative shading' - een gradueel verlopend kleurpatroon van donker(st) op de bovendelen tot licht(st) op de onderdelen, waardoor reliëf gereduceerd wordt en het lichaam er plat uitziet; 3) afleiding - speciale patronen in het kleed die de aandacht van de waarnemer fixeren en daarmee herkenning van de vogel-als-geheel vertragen, bijvoorbeeld donkere koppatronen die min of meer het oog verbergen (zoals bij de Bontbekplevier); 4) speciale gelijkenis met een bekend object uit het habitat, waardoor meer een soort vermomming dan verberging ontstaat (bijvoorbeeld de gelijkenis van een zittende Nachtzwaluw met een afgevallen tak). Fanerische kleurpatronen berusten, in tegenstelling tot cryptische, juist op de overdrijving of accentuering van kleuren, contouren of reliëf, zoals bij opvallende geheel zwarte of witte vogels (bijvoorbeeld de Lepelaar). Contouren worden vaak duidelijk aangezet met contrasterende randen en vaak is het oog opvallend geplaatst. Ook worden andere versierselen als pluimen, waaiers, kuiven en kragen gebruikt. Deze kleurpatronen hebben een functie tijdens paring en balts, er wordt mee gedreigd en gebluft en er worden sociale signalen aan soortgenoten, maar ook waarschuwingen aan predatoren mee gegeven.