kolibrie
A B C D E F G H I J K L M N O P R S T U V W Z

(Deel van de) Triviale naam voor soorten behorend tot de familie Trochilidae (orde Apodiformes; meer dan 300 soorten). Veel soorten hebben echter een naam die naar het uiterlijk verwijst. Kolibries komen alleen in de Nieuwe Wereld voor, afgezien van de Galápagoseilanden, en komen daarom ook verder niet in dit programma aan de orde. Het is een van de meest homogene, uiterst gespecialiseerde vogelgroepen die met geen enkele andere familie nauw verwant zijn, maar over het algemeen samen met de gierzwaluwen (Apodidae) in de zelfde orde worden geplaatst. Ze komen met name in tropische gebieden met een overvloedig aanbod aan insecten en in mindere mate bloemen voor. Ze zijn vooral populair vanwege hun uiterst geringe afmetingen, de iridiserende kleuren en hun acrobatische pijlsnelle vlucht. De meeste soorten zijn kleiner dan een Winterkoning Troglodytes troglodytes; de kleinste vogel ter wereld is een kolibrie, de Bijkolibrie, ongeveer zo groot als een hommel - 6 cm, waarvan de helft snavel en staart is. Het kolibrieskelet is aangepast aan de krachtige snorrende vlucht, met een relatief grote borstbeenkam (waaraan de vliegspieren bevestigd zijn) en korte beenderen in de extremiteiten (ze kunnen dan ook niet lopen). De vleugels, in de vorm van een roeispaan, hebben tien handpennen en enkele korte armpennen. De vlucht bestaat vrijwel altijd uit een onafgebroken serie vleugelslagen van zeer hoge frequentie, tot wel 80 slagen per seconde voor de kleinste soorten. De vleugelslagen worden door het menselijk oog waargenomen als een onduidelijke veeg. Kolibries kunnen enorm snel vliegen maar kunnen ook in de lucht stilstaan; dankzij hun vibrerende vleugelslagen en rechtopstaande houding zijn het de enige vogels ter wereld die achteruit kunnen vliegen! Ze hebben alle een dunne, scherpe snavel, vaak neergebogen, soms omhooggebogen. De tong kan worden uitgestoken en eindigt in twee dunne buisachtige punten. Als nectar wordt opgelikt staat de vogel in de lucht stil voor een bloem. Als de kroonbuis te lang is voor de vogel om de nectar te bereiken wordt een klein gaatje aan de zijkant van de bloem gemaakt. Kolibries eten echter ook zachte insecten, soms zelfs vrijwel uitsluitend insecten, die in de vlucht worden gevangen. Buiten het broedseizoen leven kolibries alleen. Voorafgaand aan het broedseizoen baltsen de mannetjes, soms in groepen. De vrouwtjes bouwen het nest en zorgen voor de jongen. De jongen hebben geen nestdons maar worden naakt geboren; hun juveniele kleed lijkt sterk op dat van de adulten, maar heeft geen versieringen en is wat doffer. De vogels verdedigen vaak een klein territorium. Als gevolg van hun hoge metabolisme hebben ze voortdurend behoefte aan voedsel en zijn ze de hele dag actief. Na het vallen van de duisternis zitten ze echter bewegingloos op een tak.

Alternative form voor kolibrie : kolibries.