lepelaars
A B C D E F G H I J K L M N O P R S T U V W Z

(Deel van de) Triviale naam voor alle soorten behorend tot de subfamilie Platalinae (familie Threskiornithidae, onderorde Ciconiae), zonder verdere toevoegingen in het Nederlands gebruikt voor de Lepelaar Platalea leucorodia, in het meervoud gebruikt om de subfamilie mee aan te duiden. Het meest opvallende kenmerk van de lepelaars (6 soorten) is hun lange, platte snavel die aan de punt verbreed is tot een soort lepel. Het zijn betrekkelijk grote vogels, zo'n 75 cm, met lange poten en witte of roze veren. De meeste soorten hebben een tropische of subtropische verspreiding en leven altijd nabij water, waar ze fourageren op vis, kreeftachtigen, mollusken en insecten. Ze hebben een karakteristiek fourageergedrag, waarbij de snavel tijdens het lopen vrijwel verticaal en gedeeltelijk geopend in het water wordt gehouden en snel heen en weer wordt gezwaaid. Ze leven in groepen en broeden in kolonies. Op hogere breedten (bijvoorbeeld in Nederland) zijn het zomergasten, die overwinteren in Spanje, Portugal en West-Afrika.

Alternative forms voor lepelaars : lepelaar, Platalea.

spoonbills.jpg

lepelaars