(Deel van de) Triviale naam voor soorten behorend tot de familie Tetraonidae (Galliformes, onderorde Galli) en de algemene term voor de familie (17 soorten met vele subspecifieke vormen), soms hoenders genoemd en dan schijnbaar behorend tot de familie Phasianidae of fazanten (zie aldaar). Tot de ruigpoothoenders behoren ook de sneeuwhoenders. De familie komt alleen voor op het Noordelijk Halfrond, noordelijk tot ongeveer 26° NB. Het zijn kipachtige vogels van 30-90 cm lengte en een gewicht van 500-2000 g. Ze verschillen van de Phasianidae onder andere doordat de neusgaten bedekt zijn door veren, door een sterk verhoogde achterteen en door geheel of gedeeltelijk bevederde tarsi zonder sporen. De snavel is kort en stevig, de vleugels kort en sterk afgerond; de staart kan allerlei vormen hebben. De meeste soorten zijn terrestrisch, maar sommige leven vooral in bomen. De meeste hebben een sober gekleurd verenkleed, de in het bos levende soorten vooral bruin, grijs en zwart, de in het open veld levende soorten vooral bleker grijs. Alle soorten vertonen in ieder geval enige sexuele variatie in verenkleed en gedurende het broedseizoen worden de verschillen geaccentueerd door speciale kenmerken, zoals kleurige wratten op de kop, en gedrag. Sommige soorten vertonen in het voorjaar spectaculaire balts (bolderen), waarbij soms zelfs honderden mannetjes (hanen) bijeen komen om naar de gunsten van de vrouwtjes (hennen) te dingen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het Korhoen en het Noord-Amerikaanse Stekelstaarthoen. De baltsplaatsen (leks) zijn traditioneel en vaak vele jaren achtereen in gebruik. Ze liggen meestal in open gebied, terwijl de schuwe en verborgen levende soorten alleen baltsen. De meeste soorten zijn herbivoor en eten gras of bladeren, soms ook cultuurgewassen zoals graan. De jongen eten vooral insecten.
Alternative forms voor ruigpoothoenders : Bonasa, Lagopus, Tetrao.