De basiseenheid van het verenkleed. Een veer groeit uit de huid (epidermis) en bestaat doorgaans uit een spoel, een schacht (de basis van de spoel) en twee vlaggen, die weer uit baardjes zijn opgebouwd (zie afbeelding). De veer bestaat vrijwel uitsluitend uit keratine; dit speciaal geproduceerde eiwit is bijzonder sterk en kleeft aaneen als het afsterft. De baardjes (rami), die aan weerszijden van de spoel samen de vlaggen vormen, hebben ieder afzonderlijk weer haakjes (radii). De haakjes grijpen ineen en vormen aldus een samenhangend geheel. Als de baardjes uiteen getrokken worden kunnen ze weer ineen gehaakt worden door langs de veer te strijken, van de basis in de richting van de veerpunt - zoals een vogel dat ook zelf doet als hij zijn verenkleed op orde brengt. De gehele schacht, spoel en de baardjes zijn voornamelijk met lucht gevuld. De lucht komt tijdens de veergroei in de plaats van de dode, opgeblazen gekeratiniseerde cellen. Voordat een veer min of meer volgroeid is wordt hij omgeven door een beschermend omhulsel, dat later verbrokkeld en verdwijnt. Vogels onderhouden hun verenkleed met een serie stereotiepe bewegingen, vaak samengaand met geassocieerd gedrag. De belangrijkste zijn baden (in water), drogen, met vet insmeren, poetsen (met de snavel reinigen) en kopkrabben.
Alternative forms voor veer : baard, baardje, baardjes, bevederd, bevedering, binnenvlag, buitenvlag, haakjes, schacht, spoel, veren, versmalling, vlag.