zanger
A B C D E F G H I J K L M N O P R S T U V W Z

'Zanger' wordt gebruikt voor verschillende, maar niet alle, groepen zangvogels binnen de onderorde Oscines (orde Passeriformes) die oppervlakkig op elkaar lijken, maar onder andere verschillen in anatomie. Hiertoe worden dan de loofzangers, spotvogels, karekieten en grasmussen gerekend, alle in de subfamilie Sylviinae (meer dan 300 soorten) en de muggenvangers (Polioptilinae, 13 soorten) in de Nieuwe Wereld, maar ook bijvoorbeeld de Amerikaanse zangers of de zangers van de Nieuwe Wereld (Parulidae, ongeveer 115 soorten) en Australische zangers (elfjes of Maluridae, 30 soorten, en de Australische zangers of Acanthizidae, 66 soorten). Ter onderscheiding worden andere groepen ingedeeld in lijsters of lijsterachtigen, vliegenvangers, mezen, enzovoort. De zangers van de Oude Wereld verschillen van die van de Nieuwe Wereld onder andere doordat ze 10 handpennen hebben in plaats van 9 (zie ook 'vleugel'). De zangers van de Oude Wereld zijn meest bruinig, grijzig of groenig, hebben een fijne snavel en zijn klein (9-18 cm). Ze zijn alle insectivoor en leven in bomen, struiken of rietmoerassen. Bij het merendeel van de soorten is er geen verschil in verenkleed tussen de sexen en zijn de verschillen tussen de soorten soms miniem, behalve in zang, die vaak opvallend en gevarieerd is. Soorten die in koude of gematigde streken leven zijn trekvogel en overwinteren, vanwege hun insectivore dieet, in Afrika (Europese zangers), tropisch Aziƫ en Nieuw Guinea. Ze verschillen van de vliegenvangers (familie Muscicapidae) en lijsters (familie Turdidae) onder andere doordat de jongen een ongevlekt verenkleed hebben dat lijkt op dat van de adulten. Bij de grasmussen (genus Sylvia, 17 soorten) zijn de mannetjes vaak kleurig en op grond van verenkleedkenmerken vaak van de vrouwtjes te onderscheiden. Ze zijn klein (12-15 cm) en leven in struweel of bos. Bij de karekieten (in Europa de genera Acrocephalus, Cettia, Cisticola en Locustella) zijn de geslachten identiek. Ze zijn vrij klein (10-18 cm), bruin, al of niet gestreept en leven meest in rietmoerassen. Bij Spotvogels (genus Hippolais, 6 soorten) zijn de sexen identiek. Ze zijn ongestreept, bruin of geel, 13-15 cm en leven in struweel. De loofzangers (genera Phylloscopus en Regulus, 9-12 cm) zijn hoofdzakelijk groen of grijsgroen en leven in bos of struweel. Enkele soorten loofzangers komen voor tot ver binnen de poolcirkel.

Alternative forms voor zanger : grasmussen, karekieten, loofzangers, spotvogels, zangers.