Term die betrekking heeft op de vogels in de onderorde Oscines van de orde Passeriformes, waar meer dan de helft van de vogelsoorten toe behoort. Alle zangvogels hebben een kenmerkende poot met altijd vier tenen op dezelfde hoogte, waarvan er drie naar voren en een naar achteren wijst en waarmee ze kunnen grijpen. De Oscines worden onderscheiden van de andere Passeriformes op basis van het aantal en de bouw van de spieren in de syrinx (het stemorgaan). Het onderscheid tussen zangvogels en niet-zangvogels gebeurt eveneens op grond van de bouw en locatie van het stemorgaan. De kwaliteit van de zang varieert sterk tussen de zangvogels onderling, maar onder de zangvogels bevinden zich zeker de beste zangers in de vogelwereld. Het zijn alle landvogels.
Alternative form voor zangvogels : zangvogel.