Acrocephalus palustris

Wetenschappelijke naam:
Acrocephalus palustris (Bechstein, 1798)

Nederlandse naam:
Bosrietzanger

Vogelgroep:
Karekieten en rietzangers

Veldkenmerken. 12,5 cm. Lijkt zeer veel op Struikkarekiet en Kleine Karekiet, vooral in het najaar. Minder rossig, meer olijfbruin dan Kleine Karekiet met minder rossige stuit. Onderdelen witter, met beige in plaats van rossige flanken. Snavel iets korter en kruin wat hoger, zodat kop een ronder uiterlijk heeft. Poten meer strogeel met blekere nagels dan Kleine Karekiet, die meestal grijzige poten heeft. Zang meestal vanuit midden van struik in plaats van boven uit een rietstengel. Zingt vaak 's nachts. Blijft veel in de vegetatie en is lastig te zien te krijgen.

Geluid. Roep 'tsjuk'. Zang murmelend en kwelend en imiteert altijd andere vogels, minder eentonig dan Kleine Karekiet.

Voorkomen. Algemene zomergast.

Habitat. In moerassige vegetatie met riet, zegges etc., maar altijd nabij struiken en lage bomen. Komt ook voor op drogere plaatsen, maar zelden ver van water.

Voedsel. Insecten, in najaar ook bessen.

%LABEL% (%SOURCE%)