Gavia immer

Wetenschappelijke naam:
Gavia immer (Brunnich, 1764)

Nederlandse naam:
IJsduiker

Vogelgroep:
Duikers

Veldkenmerken. 69-91 cm. In broedkleed met glanzend zwarte kop en nek, zwart-wit gestreepte, incomplete halsband en smalle keelband; bovendelen geheel wit gevlekt. Onderdelen wit, met zwarte strepen aan borstzijden. In winterkleed bovendelen donker grijsbruin met vage donkere band basis van nek; kruin gewoonlijk donkerder dan bovendelen. Snavel blauwgrijs met zwart culmen, zwaarder dan bij Parelduiker.

Geluid. In vlucht een laag blaffend 'kwuk'; in broedgebied aanhoudende klagende geluiden.

Voorkomen. Binnen het gebied alleen regelmatig broedend op IJsland (100-300 paren).

Habitat. Bij voorkeur middelgrote of grote, ongestoorde en afgelegen meren met diep, open water in de noordelijke naaldwoudzone en toendra.

Voedsel. Voornamelijk vis (tot 28 cm), vangt ook garnalen, mollusken, wormen en amfibieƫn. Duikt gewoonlijk tot 4-10 m.

Ei. Onregelmatige, kleine donkerbruine vlekken, soms met een paar grotere zwarte klodders; basiskleur olijfgroen/donkerbruin. Schaal iets glanzend. Vorm subelliptisch/lang elliptisch. Formaat 90 x 58 mm (84-102 x 54-63), gewicht 167 g. Niet te onderscheiden van eieren van Geelsnavelduiker.

%LABEL% (%SOURCE%)