Alectoris graeca

Wetenschappelijke naam:
Alectoris graeca (Meisner, 1804)

Nederlandse naam:
Europese Steenpatrijs

Vogelgroep:
Hoenders

Veldkenmerken. 34 cm. Op grote afstand niet te onderscheiden van Aziatische Steenpatrijs en Rode Patrijs; geluid beste kenmerk. Adult te onderscheiden door grotere witte keelvlek met scherp afgescheiden zwarte rand. Bovendelen en borst bleek blauwgrijs; flanken witachtig, met dunne, verticale, zwarte en roodbruine strepen. Vrouwtje kleiner met minder helder koppatroon. Juveniel kleiner en nog doffer dan vrouwtje.

Geluid. Gewone roep een Boomkleverachtig 'tsjit-tsjit-tsjit'; alarmroep een explosief 'pitch-i'; zang een gevarieerd en staccato 'chi-chi-chi-chi-choe'.

Voorkomen. Schaarse standvogel.

Habitat. Heuvels en bergen, bij voorkeur met dwergheide, weiden, grazige plekken, lage struiken, rotsige plaatsen.

Voedsel. Voornamelijk bladeren, loten, knoppen, zaden en vruchten. Kuikens en vrouwtje in broedtijd ook ongewervelden, zoals kevers, vliegen, rupsen, mieren.

%LABEL% (%SOURCE%)