Wetenschappelijke naam:
Acrocephalus agricola (Jerdon, 1845)
Nederlandse naam:
Veldrietzanger
Vogelgroep:
Karekieten en rietzangers
Veldkenmerken. 13 cm. Heeft relatief lange afgeronde staart, korte snavel en korte, ronde vleugels. Geprononceerdere tekening dan Kleine Karekiet, Bosrietzanger en Struikkarekiet. Bovendelen variƫren van olijf- tot rossigbruin, donkerder dan Kleine Karekiet, meestal met contrasterende grijze achterkop, roestbruine stuit en bovenstaartdekveren. Wenkbrauwstreep lang en breed, met name achter oog, contrasteert met donkere streep erboven. Onderdelen bleek zandkleurig met sterke roestkleurige of beige flanken. Keel wit, uitlopend in nekzijden. Snavel donker, ondersnavel met hoornkleurige basis. Rosse stuit onderscheidt Veldrietzanger van Struikkarekiet en Kleine Spotvogel. Steekt staart vaak omhoog en spreidt deze herhaaldelijk.
Geluid. Roep klikkend 'tsjuk'. Zang lijkt op Bosrietzanger, maar zachter en heeft geen tempowisselingen of lange trillers. Mist krassende noten van Kleine Karekiet. Imiteert ook.
Voorkomen. West- en Noordzijde van Zwarte Zee en verder in Aziƫ.
Habitat. Meestal in drogere delen van riet, met struiken en kruiden, aan landzijde van meren en rivieren.
Voedsel. Insecten, die voornamelijk in vegetatie worden gevangen of van het wateroppervlak worden gepikt.