Phylloscopus inornatus

Wetenschappelijke naam:
Phylloscopus inornatus (Blyth, 1842)

Nederlandse naam:
Bladkoning

Vogelgroep:
Loofzangers

Veldkenmerken. 10 cm. Geslachten gelijk. Zeer klein, formaat als Goudhaan. Bovendelen groen, onderdelen wit of grijswit. Brede, opvallende wenkbrauwstreep, geflankeerd door donkere oog- en kruinstreep. Twee gele vleugelstrepen, gele randen aan slagpennen en geelwitte punten aan tertials. Poten bleekroze tot bruin. Soms met wat geel op stuit en met zwakke, gelige, kruinstreep. Rusteloos, beweegt zich snel en behendig door de vegetatie; bidt regelmatig of vangt insecten op vliegenvangermanier.

Geluid. Roep 'tsiewie' als van Zwarte Mees. Zang zelden gehoord in besproken gebied.

Voorkomen. Broedt in Siberiƫ. Wordt alleen op najaarstrek gezien in variabele aantallen. In sommige jaren zelfs vrij algemeen, maar is moeilijk te zien.

Habitat. Op najaarstrek met name langs de kust in beboste streken met ondergroei.

Voedsel. Insecten, die vaak biddend of op vliegenvangermanier worden gevangen. Pakt ook insecten van bladeren.

%LABEL% (%SOURCE%)