Snavels

Technisch gezien zijn snavels de uitstekende boven- en onderkaak die bedekt zijn met een hoornige laag. Omdat de voorste extremiteiten van vogels gebruikt worden om te vliegen heeft de snavel veel taken overgenomen die normaal gesproken door de voorste extremiteiten uitgevoerd zouden worden. Snavels worden gebruikt voor nestbouw, veeronderhoud, verdediging, voedsel zoeken, etc.

De enorme variatie in snavelvormen is gerelateerd aan de laatstgenoemde functie: verschillende snavelvormen wijzen op verschillende fourageertechnieken. Het volgende geeft een, overigens incompleet, overzicht van gespecialiseerde snavels.

Haaksnavels met een scherpe punt worden gebruikt om een prooi te doden en deze in stukken te scheuren. Dit is duidelijk te zien bij roofvogels, maar parkieten hebben ook een scherpe haaksnavel, die gebruikt wordt om zaden en vruchten te openen.

Lange, dolkvormige snavels van reigers zijn geschikt om snelle prooi zoals vis te pakken. Andere visetende vogels, zoals zaagbekken, hebben een gezaagde rand aan de snavel zodat ze een goede grip op de prooi hebben.
Steltlopers hebben meestal een lange puntige snavel met vele zenuwuiteinden in de punt; hierdoor is zo'n snavel een zeer gevoelig boorinstrument geworden.

Watervogels zoals eenden, ganzen en zwanen hebben snavels met kleine lamellen aan de binnenzijde, zodat ze voedsel uit het water kunnen zeven.

Zaadetende zangvogels hebben meestal een stevige, dikke snavel die aangepast is aan het kraken van zaden. Insectenetende vogels staan hiermee in scherp contrast, met hun slanke puntige snavels.

snavel