Phoenicurus ochruros

Wetenschappelijke naam:
Phoenicurus ochruros (S. G. Gmelin, 1774)

Nederlandse naam:
Zwarte Roodstaart

Vogelgroep:
Kleine lijsterachtigen

Veldkenmerken. 14,5 cm. Mannetje hoofdzakelijk zwart op kop, bovendelen en onderdelen; witte vleugelvlek, witte onderstaartdekveren, rode stuit en staart, maar middelste staartveren zijn donkerder. Vrouwtje is donkerbruin waar mannetje zwart is en heeft bleke oogring. Trilt met staart als Gekraagde Roodstaart. Vlucht zwak en fladderend.

Geluid. Roep 'tsip', 'tek' en 'wiet'. Zang heeft korte strofen, lijkt op die van Gekraagde Roodstaart, maar heeft zeer karakteristiek krakend begin.

Voorkomen. Zomergast in noordelijk deel van gebied, standvogel in zuiden.

Habitat. In gebergten, rotsige hellingen en kliffen, ook langs de kust. Vermijdt beboste streken. Komt ook in steden voor, met name in oude gedeeltes zonder parken, op industrieterreinen, stations, etc.

Voedsel. Ongewervelden en vruchten. Zit op uitkijkpost, hipt en rent rond als een Tapuit. Vangt ook vliegende insecten als vliegenvanger.

%LABEL% (%SOURCE%)