Anser brachyrhynchus

Wetenschappelijke naam:
Anser brachyrhynchus Baillon, 1834

Nederlandse naam:
Kleine Rietgans

Vogelgroep:
Ganzen

Veldkenmerken. 60-75 cm. Kleiner dan Grauwe Gans en slanker, kleiner en met kortere nek dan Rietgans. Licht blauwgrijze bovendelen kenmerkend, contrasterend met zeer donkere kop en nek. Kleine, korte snavel roze met variabele hoeveelheid zwart; poten roze. Winterkleed aanzienlijk grijzer dan zomerkleed. Juveniel donkerder en meer gevlekt; poten vuil grijs-roze.

Geluid. Kenmerkende roep een hoog twee- of drielettergrepig gegak.

Voorkomen. Broedt in het gebied alleen op IJsland en Spitsbergen, Algemene maar plaatselijke wintergast in de Noordzeelanden.

Habitat. Broedt in rivierdalen, onbewoonde hoogvlakten, grazige hellingen, lage kliffen. 's Winters op stoppel-, graan- en aardappelakkers, grasland, riviermondingen, zandbanken.

Voedsel. Graast op land maar ook wel zwemmend. In broedgebied bladeren, wortels en vruchten van allerlei toendraplanten. 's Winters op landbouwgronden, grasland en stoppelvelden en eet allerlei landbouwgewassen.

Ei. Zonder tekening; basiskleur wit of bleekgeel, tijdens broeden bruin of geel wordend. Schaal ruw/fijn gegranuleerd, licht of niet glanzend. Vorm subelliptisch/kort subelliptisch. Formaat 78 x 52 mm (79-90 x 48-58), gewicht (in gevangenschap) 132 g (111-149).

%LABEL% (%SOURCE%)