Hippolais icterina

Wetenschappelijke naam:
Hippolais icterina (Vieillot, 1817)

Nederlandse naam:
Spotvogel

Vogelgroep:
Zangers

Veldkenmerken. 13 cm. Bovendelen groen of olijfgroen met donkerder vleugels en staart, onderdelen helder geel, onderstaart wit. Gele wenkbrauwstreep maar geen donkere oogstreep. Sommige individuen hebben minder geel of zelfs vrijwel helemaal geen geel. Hoge kruin, hoogste punt ligt achter oog (vergelijk met Orpheusspotvogel), hetgeen een plat kopprofiel geeft. Donker oog, snavel vrij lang met oranjeachtige basis, poten blauwgrijs (bij Orpheusspotvogel bruinig). De lange handpennen die ver voorbij tertials uitsteken, en bleke vleugelvlek, die gevormd wordt door lichte randen aan handpennen, vormen goede kenmerken ter onderscheiding van Orpheusspotvogel, maar vleugelvlek kan ontbreken als gevolg van slijtage. Blijft meestal in gebladerte, maar kan soms goed benaderd worden tijdens zang. In dergelijke gevallen is soms de opvallende oranje binnenzijde van snavel zichtbaar.

Geluid. Roep 'tek tek tek', 'hoeiet'. Zang luid, gevarieerd en constant imiterend. Lijkt soms op zang van Zanglijster, soms op die van Bosrietzanger. Karakteristiek is regelmatig terugkerend 'diederoiet diederoiet'.

Voorkomen. Algemene zomergast.

Habitat. Parken, grote tuinen, randen van loofbos, boomgaarden, etc. Vaak in zompige gebieden. Heeft veeleer behoefte aan struiken dan bomen.

Voedsel. Insecten en bessen. Fourageert in struiken, zelden op de grond, maar wel vaak hoog in bomen.

%LABEL% (%SOURCE%)