Wetenschappelijke naam:
Emberiza melanocephala Scopoli, 1769
Nederlandse naam:
Zwartkopgors
Vogelgroep:
Gorzen
Veldkenmerken. 17 cm. Vrij grote gors met lange staart en snavel. Mannetje met zwarte kop, helder kastanjebruine bovendelen en gele onderdelen. Vrouwtje saaier getekend, met grijzige kop, witte oogring, bleekgele onderdelen en grijzige bovendelen. Vleugels donker met roomkleurige tot witte veerranden, staart zonder wit. Juveniel nog bleker dan vrouwtje, met slechts wat geel op onderstaartdekveren maar wel met kastanjebruine stuit. Mannetje vrij opvallend, zit vaak bovenop een struik of zingt vanaf een opvallende zangpost. Vrouwtje onopvallender en moeilijk waar te nemen.
Geluid. Roep 'zit' en 'luut'. Zang babbelend, herinnert soms aan Grasmus.
Voorkomen. Algemene zomergast in zuidoosten van het gebied.
Habitat. Cultuurgebieden met bosjes, heggen, boomgaarden, wegbermen, etc.
Voedsel. Zaden en ongewervelde dieren. Fourageert op de grond of in bosjes.