Cygnus olor

Wetenschappelijke naam:
Cygnus olor (J. F. Gmelin, 1789)

Nederlandse naam:
Knobbelzwaan

Vogelgroep:
Zwanen

Veldkenmerken. 145-160 cm. Verschilt van Kleine en Wilde Zwaan door oranje snavel met opvallende zwarte knobbel aan basis en aan sierlijke S-vormige nek. Poten zwart. Juvenielen ongelijkmatige vlekkerige bruine bovendelen, wittige onderdelen en grijzige snavel en poten.

Geluid. Zwijgzaam, maakt maar sissende geluiden als nest of jongen benaderd worden. Vleugelslagen maken luid fluitend geluid, dat kan worden weergegeven als hoog 'vao vao vao'.

Voorkomen. In veel landen geïntroduceerd. Standvogel, maar in sommige gebieden gedeeltelijk trekvogel en vormt dan elders groepen.

Habitat. In vele soorten open zoet, niet te diep water. Heeft graag weilanden in nabijheid om te grazen.

Voedsel. Voornamelijk waterplanten die van oppervlakte of onder water worden weggegraasd. Graast ook op weilanden.

Ei. Grijsgroen, niet glanzend; aan begin van broedseizoen met kalkachtige schilfers. Ongetekend; worden bruiner of geler in loop van broedseizoen en raken langzaamaan bekrast. Subelliptisch. Afmetingen 113 x 74 mm (100-120 x 70-80), gewicht 345 g (294-385).

%LABEL% (%SOURCE%)