Wetenschappelijke naam:
Calandrella brachydactyla (Leisler, 1814)
Nederlandse naam:
Kortteenleeuwerik
Vogelgroep:
Leeuweriken
Veldkenmerken. 14 cm. Kleiner en lichter gekleurd dan Veldleeuwerik, zonder kuif, hoewel kruin puntige indruk kan maken. Verenkleed variabel. Relatief grote, puntige snavel, lichte en brede wenkbrauwstreep, donkere oogstreep. Donkere vlekken op borstzijden als bij Kalanderleeuwerik, maar in herfst en winter moeilijk waarneembaar. Bovendelen zandkleurig bruin met donkere strepen, borstzijden vaag gestreept, onderdelen wit. Witte buitenste staartpennen. Belangrijk verschil met Kleine Kortteenleeuwerik is het ontbreken van handpenprojectie, omdat de tertials de handpennen geheel bedekken. Ook heeft Kortteenleeuwerik grotere snavel, ongestreepte of zwak gestreepte borst en geprononceerder koppatroon met duidelijker wenkbrauwstreep. In de broedtijd in paren, op trek en 's winters soms in enorme groepen, vaak met andere leeuweriken.
Geluid. Zang Veldleeuwerik-achtig, maar imiteert andere vogels. Roep in vlucht lijkt op Vink: 'tsjilp' of 'tjuup', ook 'chirrup' als Veldleeuwerik.
Voorkomen. Algemene zomergast.
Habitat. Zandige en stenige terreinen. 's Winters vaak op geploegde akkers en stoppelvelden.
Voedsel. Zaden en ongewervelde dieren. Fourageert op de grond.