Falco peregrinus

Wetenschappelijke naam:
Falco peregrinus Tunstall, 1771

Nederlandse naam:
Slechtvalk

Vogelgroep:
Valken

Veldkenmerken. 39-50 cm, spanwijdte 95-115. Een gedrongen valk met lange, puntige vleugels, relatief korte staart en met kenmerkende lichte en directe vlucht, met snelle vleugelslagen afgewisseld door lange glijvlucht met gestrekte vleugels. Bovendelen donker blauwgrijs met zwarte kruin, kopzijden en duidelijke snorstreep; onderdelen vuilwit met zwarte dwarsstrepen. Vrouwtje groter en donkerder dan mannetje. Juveniel met donkerbruine bovendelen en witachtige onderdelen met lengte- (niet dwars-)streping.

Geluid. Luidruchtig tijdens broedseizoen, voornaamste roep een schreeuwend gekekker 'kek-kek-kek-kek'.

Voorkomen. Schaarse broedvogel. Populaties in noorden en noordoosten trekvogel, in zuiden en westen standvogel.

Habitat. Bij voorkeur open landschappen, woeste gronden, valleien, natte gebieden. Broedt op rotskliffen, gebouwen en ruïnes.

Voedsel. Gebruikt verschillende jachttechnieken maar vangt en doodt prooi meestal in de lucht of slaat hem tegen de grond. Stoot op prooi na achtervolging. Allerlei soorten vogels, in grootte variërend van Goudhaan tot Blauwe Reiger.

%LABEL% (%SOURCE%)