Falco naumanni

Wetenschappelijke naam:
Falco naumanni Fleischer, 1818

Nederlandse naam:
Kleine Torenvalk

Vogelgroep:
Valken

Veldkenmerken. 29-32 cm, spanwijdte 58-72 cm. Lijkt op Torenvalk maar kleiner, met rondere vleugelpunten, lichter gebouwd en mannetje helderder gekleurd. Staart iets korter; in zit reiken vleugels tot aan donkere staartband (in tegenstelling tot Torenvalk). Mannetje met ongevlekte, kastanjebruine mantel, blauwgrijze kop en staart en grote blauwgrijze vlek op armpennen; zwarte eindband op staart breder dan bij Torenvalk; onderdelen bleker dan bij Torenvalk. Vrouwtje lijkt op vrouwtje Torenvalk maar slanker en onderdelen bleker en minder gevlekt, bovendelen smaller gebandeerd, met groter contrast tussen donkere buiten- en blekere binnenvleugel. Van dichtbij is minder geprononceerde gezichtstekening (onduidelijker baardstreep en geen oogstreep achter oog) en lichte klauwen (zwart bij Torenvalk). Juveniel als vrouwtje. Vlucht sierlijk met ondiepe, snelle vleugelslagen; 'bidt' minder langdurig dan Torenvalk; Socialer dan Torenvalk, broedt in kolonies.

Geluid. Als Torenvalk maar schorrer en slepender; roep in vlucht een hoog, schreeuwend 'tsèh tsèh'.

Voorkomen. Voorheen vrij algemene zomergast, maar sterk in aantal achteruit gegaan.

Habitat. In broedseizoen droog, open landschap; nestelt veelal in gebouwen en ruïnes in steden en dorpen.

Voedsel. Jaagt laag boven de grond vliegend, onderbroken door korte 'bidpauzes', gevolgd door duikvlucht als prooi ontdekt is. Volgt ook prooi in de lucht. Vangt voornamelijk grote insecten.

%LABEL% (%SOURCE%)