Wetenschappelijke naam:
Chlidonias leucopterus (Temminck, 1815)
Nederlandse naam:
Witvleugelstern
Vogelgroep:
Moerassterns
Veldkenmerken. 24 cm. Lijkt op Zwarte Stern, maar snavel iets korter en staart iets minder diep gevorkt. In broedkleed makkelijk te herkennen: lichaam voornamelijk zwart, maar bovenvleugels, speciaal voorvleugel, zilverwit, ondervleugeldekveren geheel zwart. Onderstaartdekveren, stuit en staart zeer licht grijs, bijna wit lijkend. Poten rood. Lijkt in winterkleed meer op Zwarte Stern, maar is witter; kruin zwart gevlekt en alleen oorstreek geheel zwart (Zwarte Stern heeft complete zwarte kap); mist de zwarte zijborstvlek van Zwarte Stern en heeft blekere bovenvleugel met meer contrasterende slagpennen. Juveniel met zwarte rug, een zadel vormend, contrasterend met de grijzere vleugels. Stuit wit, niet grijs als bij Zwarte Stern, en mist, evenals adult in winter, zwarte zijborstvlekken. Vanwege de kortere snavel en minder zwart op kop lijken adult en winterkleed en juveniel enigszins op Dwergmeeuw. Vlucht en gewoonten als Zwarte Stern.
Geluid. Roepen lijken op die van Zwarte Stern, maar minder indringend: 'kier', 'churr', 'kreek'.
Voorkomen. Zomergast. Zeldzaam, maar plaatselijk algemeen in Oost-Europa en westelijk Aziƫ. Algemener op de trek, wanneer enkelingen zich in groepen trekkende Zwarte Sterns ophouden.
Habitat. Stilstaande zoetwater moerassen en meren met veel vegetatie tijdens broedtijd; op trek en 's winters op grote wateren, moerassen, rivieren en kusten.
Voedsel. Voornamelijk insecten en andere ongewervelde dieren, maar ook wel vis en kleine gewervelde dieren.