Wetenschappelijke naam:
Larus genei Breme, 1839
Nederlandse naam:
Dunsnavelmeeuw
Vogelgroep:
Meeuwen
Veldkenmerken. 42 cm. Een slanke meeuw met lange, koraalrode snavel. Staat vaak rechtop, waarbij lange nek en naar beneden gehouden kop opvallen. Verenkleed wit met roze waas op benedenborst en buik; rug en vleugels bleek blauwgrijs. Poten helder bloedrood. In vlucht vleugelpatroon gelijk aan Kokmeeuw. Juveniel kleed wordt snel geruid naar eerste winterkleed; lijkt dan op adult, maar grijzige tekening op oorstreek en kruin, grijsbruine bovendelen en zwarte eindband aan staart; snavel en poten lichter dan bij adult.
Geluid. Ongeveer als Kokmeeuw, maar zachter, lager en enigszins nasaal.
Voorkomen. Vrij zeldzame broedvogel, maar zeer algemeen nabij de Zwarte Zee; voornamelijk standvogel, maar enige trek naar zuiden komen voor.
Habitat. Broedt langs beschutte laaglandkusten en op eilanden langs de kust, vaak samen met sterns. Heeft voorkeur voor ondiepe getijdewateren van binnenzeeën en riviermondingen; buiten broedtijd voornamelijk langs de kust.
Voedsel. Hoofdzakelijk vis en kleine kreeftachtigen, gevangen door grondelen of oppervlakteduiken. Met name tijdens de broedtijd ook insecten en regenwormen.