Wetenschappelijke naam:
Sterna paradisaea Pontoppidan, 1763
Nederlandse naam:
Noordse Stern
Vogelgroep:
Sterns
Veldkenmerken. 36 cm. Vaak zeer moeilijk te onderscheiden van Visdief. Heeft eveneens rode snavel en poten, grijze bovendelen, witte onderdelen en een diep gevorkte staart. Belangrijkste onderscheidende kenmerken zijn de kortere, koraalrode snavel (Visdief heeft meer oranje snavel met donkere punt), wat donkerder grijs verenkleed, langere buitenste staartpennen, geen donkere ruit op bovenvleugels, scherp afgescheiden donkere lijn aan onderzijde van handpennen (en deze loopt ook wat verder door dan bij Visdief) en de, onder gunstige omstandigheden zichtbare, doorschijnende slagpennen, waardoor de Noordse Stern nog smallere vleugels lijkt te hebben. Juveniel grijzer op bovendelen (Visdief heeft bruine tint) en boven- en ondervleugels veel witter dan jonge Visdief.
Geluid. Lijkt op dat van Visdief, maar is hoger en ijler: 'kie kie', 'kierrr', 'iehhr'.
Voorkomen. Algemene zomergast in noorden van gebied. Overwintert in antarctische wateren.
Habitat. Kustgebonden, maar broedt soms verder het binnenland in. Broedt altijd in gebieden met lage vegetatie. Buiten broedtijd pelagisch.
Voedsel. Vis en kreeftachtigen, in het broedseizoen ook insecten.