Veren

Het hebben van veren is het bekendste kenmerk waarin vogels zich onderscheiden van alle andere organismen. Veren zijn uitgroeisels van de huid en hebben verschillende types en variëteiten: contourveren (lichaamsveren), slag- en staartpennen, plumules (adult dons), semiplumes (half-donsveren), filoplumes (haarachtige veren), pluviplumes (poederdons) en vibrissae (borstels).
Contourveren en slagpennen hebben een complexe structuur. De as van de veer bestaat uit een stijve schacht of rachis, die aan de basis het holle deel van de schacht, de calamus, vormt. Aan beide zijden van de schacht zit de vlag of vexillum, die bestaat uit uitgroeisels van de schacht, baardjes genoemd. De baardjes zijn onderling verbonden door kleine uitstulpsels in de vorm van haakjes, de barbulen, die de baardjes bijeen houden en de veer de samenhangende structuur geven.
Donsveren hebben een korte schacht en missen de onderlinge samenhang tussen baardjes en barbulen, zodat de veer een los uiterlijk krijgt. Bij poederdons heeft de schacht lange losse filamenten waarvan de toppen verpulveren. Dit poeder wordt door sommige vogels (bijvoorbeeld reigers) gebruikt om het verenkleed in goede conditie te houden.
Veren zijn niet gelijkmatig over het vogellichaam verdeeld. Ze groeien vanuit bepaalde delen van de huid, de veervelden of pterylae. De locatie van de veervelden kan tussen de vogelsoorten verschillen.
De belangrijke vliegveren hebben een karakteristiek implantatiepatroon en zijn gerelateerd aan de botten in de vleugel. De grote slagpennen of handpennen groeien vanuit de verschillende handbeenderen, terwijl de kleine slagpennen of armpennen vanuit de ellepijp groeien.

Hoeveel veren heeft een vogel? Hebben de minuscule kolibries hetzelfde aantal veren als een zwaan? Tussen verschillende soorten vogels bestaat een grote variatie in het aantal veren. Enkele kleine kolibriesoorten hebben ongeveer 940 veren, terwijl grotere soorten zangvogels tussen 1100 en 4600 veren hebben. Een zwaan heeft ongeveer 25.000 veren. Meestal is het aantal veren gedurende het zomerhalfjaar iets lager dan in het winterhalfjaar.

Veren zijn aan slijtage onderhevig en worden regelmatig, tijdens een ruiperiode, vernieuwd. Over het algemeen ruien vogels direct na het broedseizoen, maar veel vogels hebben ook een gedeeltelijke rui in het voorjaar. Over het algemeen gaat rui geleidelijk: slag- en staartpennen worden links en rechts tegelijkertijd geruid. De hieruit volgende aërodynamische symmetrie maakt het voor de vogel mogelijk tijdens de ruiperiode te kunnen blijven vliegen. Alle eenden, ganzen, zwanen en een aantal andere watervogels ruien hun slagpennen echter in één keer en moeten dus wachten tot er nieuwe gegroeid zijn voordat ze weer kunnen vliegen.
Het is interessant te constateren dat het kenmerkende verenkleed van een aantal soorten het resultaat is van slijtage. Het zwarte zomerkleed van de spreeuw bijvoorbeeld komt te voorschijn nadat de witte punten van de veren, die in de winter het kenmerkende gespikkelde kleed geven, zijn weggesleten.

Mensen hebben zich altijd tot vogels aangetrokken gevoeld vanwege hun kleurrijke verenkleed. Kleuren van veren kunnen verschillende doelen dienen. Sommige vogels hebben een helder gekleurd kleed dat gebruikt wordt bij de balts, terwijl andere soorten een onopvallend, gecamoufleerd kleed hebben waar ze op vertrouwen als ze zich voor vijanden schuil houden.
Kleuren in het verenkleed zijn op twee principes gebaseerd. Ten eerste kan er pigment van verschillende chemische samenstelling in de veren zitten. Rood en geel in het kleed bijvoorbeeld komen omdat er caroteen in de veren zit, lichtbruin door phaeomelanine, terwijl donkerbruin en zwart veroorzaakt worden door eumelanine. Ten tweede kunnen heldere blauwe kleuren ontstaan door reflectie van licht in bepaalde cellen in de veer; in zulke gevallen spreken we van structurele kleuren. Andere kleuren kunnen het resultaat zijn van een combinatie van pigment- en structurele kleuren.
Veren worden niet alleen gebruikt om mee te vliegen maar dienen ook andere doelen, waaronder de belangrijkste isolatie en waterafstotendheid zijn. Het is nog altijd een onderwerp van discussie of veren oorspronkelijk ontwikkeld zijn voor isolatiedoeleinden of om andere redenen.

veer
veer 2

bovenvleugel (meeuw)
bovenvleugel (vink)
ondervleugel (meeuw)